zaterdag 24 december 2011

Solliciteren

Lang, lang geleden is het alweer. Van mijn broer kreeg ik ter gelegenheid van het behalen van mijn onderwijsakte een singletje “Solliciteren”, want dat was wat ik toen moest doen. Het liedje,  een Nederlandstalig liedje op een vrolijk wijsje gezongen door een –volgens mij- Limburgs bandje van wie mij de naam ontschoten is en die na dat ene hitje diep in de vergetelheid is gezonken.

Du most solliciteren- tatatada- solliciteren etc. Ik hoor het wijsje zo in mijn hoofd, maar verder dan dit ene zinnetje gaat mijn geheugen niet. [edit: in de auto op weg naar familie, springt het ineens in mijn geheugen dat het de Janse Bagge Bend is, niet te geloven waar je geheugen allemaal toe in staat is, de link http://www.jansebagge.nl/ voor wie het liedje nog wil horen]
Gezien het vrolijke wijsje is de link gauw gelegd, dat solliciteren een leuke aangelegenheid is. Niets is minder waar.

In die tijd, zo vlak na mijn afstuderen, jong en glanzend en nog vol vertrouwen in de toekomst die nu eindelijk zou beginnen, ging het de eerste tijd nog wel. Maar ja het waren de jaren 80, de eerste golf van bezuinigingen was gestart onder premier Van Agt. Omdat wij jong waren viel het allemaal wel mee. Er was nog tijd genoeg voor de toekomst, het na-studentenleven was leuk en bruisend en vol met jongeren zoals wij, bezig met activiteiten die met idealen van doen hadden. Natuurlijk solliciteerde ik wel, dat was ook toen al een verplichting van de Sociale Dienst (nu UWV) en ik deed vreselijk mijn best. Jaren later vond ik nog een doos met al die oude sollicitatiebrieven. Vertederend naïef, vond ik nu en verpletterend veel. Ik kreeg ook werk, maar het had niet veel om het lijf: wat vervangingsbaantjes en een WPO-plaats, zoiets als de latere Melkertbaan, een tijdelijke baan met de bedoeling om ervaring op te doen. Tja en daar is het bij gebleven. Ik verhuisde, verveelde me te pletter in Alkmaar Noord en solliciteerde op alles wat los en vast zat, totdat ik me realiseerde dat solliciteren naar 4 uurtjes ergens in Den Haag buiten alle redelijkheid was. Mijn onderwijsakte was door de fusiegolf al eigenlijk gelijk waardeloos geworden.

Ook nu weer zit ik in een periode met solliciteren, bijgestaan door allerlei mensen die je coachen en je vertellen je c.v. op te leuken en het ‘gat’ van nu toch al snel 10 maanden te dichten, want een aanstaande werkgever mag niet de indruk krijgen dat je ‘niets’ doet. Nog afgezien van hoe je dat ‘niets’ moet definiëren.

Ook heb ik een dikke stapel A-4tjes gekregen met sollicitatietips. Tjonge, dit werd echt studeren. Maar een harde wetenschap is het niet: als je nu het recept opvolgt, dan heb je een baan te pakken.

Nu ben ik zo’n 40 afwijzingen en 4 gesprekken verder en heb ik met vele mensen gesproken. Hele leuke hartelijke gesprekken met mensen die zomaar even de tijd namen om met mij te praten over de mogelijkheden binnen hun bedrijf en hun vak, die het oprecht speet dat ze geen plek voor me hadden. Dat was een geweldige eye-opener en het weegt op tegen de vele reacties die nietszeggend en ongeïnteresseerd waren.  

Dit solliciteren kost me slapeloze nachten en bloed, zweet en tranen. Je pompt je op –zoals de brulkikker zich oppompt om zijn liefdeslied te zingen- om jezelf zo goed mogelijk te presenteren, te verkopen. Daarna hoor je dat helaas de keuze niet op jou gevallen is, en hoppa de opgepompte ballon vol zelfvertrouwen loopt leeg. Nu is het zo dat de werkcoach van het UWV adviseert om dan navraag te doen naar het waarom, feedback dus. Dat deed ik dus braaf in de veronderstelling er iets wijzer van te worden. Maar meestal waren de aanstaande werkgevers niet zo happig om feedback te geven. Logisch, het is best lastig om iemand af te wijzen en dan ook nog eens (negatieve)feedback te geven. Maar als je erom vraagt, kun je het krijgen.
Ik kreeg reacties als:
  • Ik heb toch geen zin in een leerling;
  • Ik had niet netjes genoeg goedendag gezegd;
  • Ik kwam enthousiast en hartelijk over, jazeker het was een leuk gesprek, maar nou ja als ik toch om vroeg, ik had me misschien vlotter kunnen presenteren, in de zin van sneller een antwoord geven, want, dat nadenken kwam wat minder spontaan over;
  • Ik heb gewoon geen plek en nu je het zo vraagt: ik wil in een c.v. graag zien waarom het zo in elkaar steekt;
  • Je c.v. is een beetje te geweldig;
  • Je uitstraling is niet goed;
  • Er is geen ‘klik’;
  • Gezien de samenstelling van het team, kiezen we liever voor een jonger iemand;
  • Je c.v. is te zwaar;
  • Je hebt geen ervaring.

Maar nadat ik dit nader bezien heb, kom ik toch tot de conclusie dat ik er weinig tot niets mee kan, behalve dan het netjes goedendag zeggen. Niet dat ik me er bewust van was dat ik dit niet deed - ik ben per slot van rekening een keurige dame, maar voor de zekerheid haal ik wel weer zo’n Ziggo-zinnetje van stal, zoiets als: nog een hele goede dag verder. Voor de rest, is het lastig. Omdat ik van te voren niet kan weten waar het accent komt te liggen en nog belangrijker, ik ben wie ik ben, waarmee ik niet wil zeggen dat ik niets meer bij kan leren, maar mijn karakter is gevormd of misvormd naar gelang de bril die je opzet. Iets waaraan ik jarenlang aan heb gewerkt. Een boom aan de kust zal, door het aanhoudende gebeuk van de westenwind afgebogen zijn naar het oosten. Een proces van jaren, dat niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Zo ook draag ik de ervaringen uit mijn leven als sporen in me mee. Het heeft geen zin om dat te ontkennen, het is gewoon zo.  

In een depressieve bui besluit ik dan maar naar de kapper te gaan. Een knipbeurt is hoognodig en het luchtige gebabbel van een kapper is een prima afleiding van al dat sombere gepieker, met daarbij het motto: Als je haar maar goed zit. (en wat dan? Eigenlijk geen idee) Ik geef de man de vrije hand, ik houd wel van een experimentje (vast een ADHD-achtig iets) en als hij van start gaat en mijn haar van mijn kop afvliegt houd ik even mijn hart vast, maar stel mezelf gerust met de gedachte dat mijn haar altijd weer aangroeit. Een gegeven waar ik vast op vertrouw, maar wat toch niet zo vanzelfsprekend is gezien een artikel dat ik laatst in de Volkskrant las, maar dit terzijde. Naarmate het knipproces vordert en ik het resultaat gadesla in de spiegel voel ik de drang om er dan ook maar een spetterend kleurtje in te gooien en ik spreek dat verlangen ook uit. Resultaat: paarse streepjes in mijn haar die helaas na een week al aardig vervaagd zijn. Met mijn portemonnee leger en toch nog depressieve buien op de loer, moet de conclusie wel zijn dat het motto als motto weinig voorstelt. Maar dit ook terzijde.

Waarom ik dit schrijf? Om lucht te geven aan mijn gevoelens over deze emotionele achtbaan en al die afwijzingen komen op de een of andere manier hard binnen. Alsof ik als mens niet goed genoeg ben. Natuurlijk weet ik dat het onzin is, maar het gevoel niet goed genoeg te zijn dringt zich naarmate de hoeveelheid afwijzingen toeneemt, aan mij op. Je moet zus of zo zijn, doen, zeggen, handelen om te voldoen en dat nu is iets wat grote onzin is. Het werkt niet om te denken dat als ik nu maar dit of dat gedaan of gezegd zou hebben, ze me zouden hebben aangenomen. Het schijnt zo te zijn dat binnen een seconde de beslissing al is gevallen (ergens gelezen, weet niet meer waar). Dan is het enige wat je kunt doen is rustig zijn, vertrouwen uitstralen en zorgen dat je schone kleren aanhebt en niet stinkt. Kort door de bocht, jawel, maar in de grond genomen wel waar. En een voorbereiding over wat je zegt is goed, omdat als het geïnternaliseerd is, van binnenuit helemaal waar, dan straal je dat uit, maar meer kun je niet doen. Laat ik me dat maar voorhouden.


En natuurlijk kwamen ook de twijfels. Deze onuitgenodigde gast die altijd meeglipt. Is dit wel het juiste pad, is dit de juiste keuze? Ik heb het soms zo gehad met alle keuzes die je moet maken. Geen keuzes hebben is verstikkend,  maar het teveel aan keuzes ervaar ik als net zo verstikkend door de hoeveelheid ervan. Daarbij kost het je bergen aan tijd. Denk maar eens aan weer die ellendige ziektekostenverzekering onder de loep nemen en weer de aanbiedingen van de energiemaatschappijen uitvlooien. Een keuze maken in de supermarkt waar je kunt kiezen uit wel 40 verschillende soorten koekjes, 20 verschillende soorten olijfolie en balsamico’s. Een beetje veel allemaal.

Maar nu is het bijna Kerstavond. Ik leg al deze zooi maar naast me neer, voor nu heb ik er even genoeg van. Tijd voor vrienden en familie en ik besluit dan maar een flinke neut te drinken en vol goede moed te zien waar het schip strandt.

Op een goed 2012!


Sollicitere

Gimme some lovin' - The Spencer Davis Group
S.Winwood / E.Masthoff
 
De perspektieve veur de toekoms die zeen nul komma nul
Al höbse noa veul zjweite enne universitaire bul
Al böste ongerwiezer, bankwirker of psycholoog
De komende joare böste waarsjienlik wirkeloos
Doe mos sollicitere, sollicitere !


Höbste al gesjreve ?
Viefensevetig breeve !
Den sjrief mer opnuuj !


Diene daag begint mit sjloape tot ein oer of teen
Doe kiks in de gezet of d'r neet urges baane zeen
Det vilt dich vies taege, doe sjleeps de res van diene daag
Doe veuls dich flink beroerd, doe krigs zenuwe oppe maag
Doe mos sollicitere, sollicitere !


Höbste al gesjreve ?
Viefensevetig breeve !
Den sjrief mer opnuuj !


's Moandigs moste weer bie de sosjale deens zeen
Veur de zoveelste keer völste weer dae breef in
Zjwart wirke duiste sjtiekem, af en toe
Mer jong kiek oet want auch de kontroleur kik toe
Doe mos sollicitere, sollicitere !


Höbste al gesjreve ?
Viefensevetig breeve !
Den sjrief mer opnuuj !


's Aoves es 't duuster wurt beginste pas te laeve
Doe kiks ens rondj, is neet urges get te belaeve ?
Doe geis noa ein Punk-band, missjien waal noa ein louche tent
Missjien geiste waal kieke noa de Janse Bagge Bend
Mer doe mos sollicitere, sollicitere


Höbse al gesjreve ? Viefensevetig breeve !
Höbse al gesjreve ? Zesensevetig breeve !
Höbse al gesjreve ? Zevenensevetig breeve !
Höbse al gesjreve ? Achensevetig breeve !
Höbse al gesjreve ? Neugeensevetig breeve !
Höbse al gesjreve ? Sjrief den mer opnuu


tekst van de Janse Bagge Bend van hun officiele website, zie link bovenin.



vrijdag 11 november 2011

Sinte Maarten

 
Toen eerst Piet en wat later ikzelf in Noord-Holland kwamen wonen, keken we raar op toen er s'avonds aan de deur werd gebeld op 11 november. Het Sint Maartenfeest wordt lang niet overal in Nederland gevierd, daarom waren we geheel onvoorbereid op de kinderen met de lampionnen aan de deur. Sterker nog: we hadden nog nooit van St. Maarten gehoord. Wel als de heilige Martinus natuurlijk, iets was toch nog was blijven hangen van de godsdienstlessen in onze katholieke opvoeding, maar als bedelfeest wat het van oorsprong schijnt te zijn, niet. Kinderen met lampionnen en liedjes waren voor ons een ongekend fenomeen. Noch in Brabant, noch in Gelderland of in Enschede, Piets geboortestreek, werd het in onze kindertijd gevierd.

Toch schijnt het al heel lang te bestaan. Als ik Wikipedia mag geloven bestaat er al sinds de 13e eeuw een 'Schuddekorfsdag'. De dag voorafgaand aan St. Maarten waarbij appels, kastanjes en noten door kinderen werden opgehaald, schudde men de  broodresten uit de broodkorven  voor de bedelaars. De opgehaalde waren werden vervolgens boven het Sint Maartensvuur geroosterd en wild door elkaar geschud, terwijl de jeugd eromheen danste en liedjes zong.

En daar kan ik me natuurlijk wel iets bij voorstellen. Sinds mensenheugenis is de winterperiode een periode waarin mens (en dier) het moeilijk hebben om te overleven. Voedsel is schaars, het is vroeg donker, de nachten worden steeds langer. In navolging van Sint Maarten die zijn mantel met een zwaard doorsneed en de ene helft aan een bedelaar gaf, zo was het de bedoeling dat kinderen door het zingen van liedjes wat extra voedsel bijelkaar sprokkelden afkomstig van de beter bedeelden.

Natuurlijk zijn er ook verwijzingen naar licht brengen in het donker. Niet voor niets lopen de kinderen met een lampion. Vroeger gemaakt van een uitgeholde suikerbiet, tegenwoordig wordt er op school geknutseld door de kinderen en maken ze meestal zelf een lampion.

Tegenwoordig heeft het feest natuurlijk helemaal niets meer te maken met waar St. Maarten voor stond en al helemaal niet meer met een bedelfeest. Wij in ons rijke Nederland hebben helemaal geen aanvulling op onze wintervoorraad meer nodig. Toch wordt het nog gevierd.

Na die eerste keren - we hadden nog geen kinderen - waarbij we onaangenaam verrast achter de bank kropen in het donker, met alle gordijnen potdicht de tijd uitzaten tot de meute aan onze deur voorbij was getrokken, zijn er vele Sinte Maartens gepasseerd.

Nu wonen wij al jaren in een kinderrijke buurt. Ons huis staat op een hoekje op een doorgangsroute. Door de jaren heen hebben we talrijke kinderen langs zien komen.

Eerst zie je peuters en kleuters, vergezeld en aangemoedigd door een mama of papa aandoenlijk hakkelend een liedje fluisterend verhaspelen. Ach en zo'n schattig kindje geef je wat. De oogjes blinken van alles wat er mooi en spannend is.

Een paar jaar later komen ze apetrots op hun geknutselde lampion hun liedje zingen, met nog een zekere verlegenheid grabbelen ze dan uit de snoepjesbak.

Helaas verliezen kinderen hun onschuld - het gebeurt ons allemaal - en dan raffelen ze hun liedjes af en hun grote uitgestrekte klauwen weten niet hoe snel ze een enorme graai in de bak moeten doen. In hun blik zie je gretige begeerte of lamlendige nonchalance. Met verbazing heb ik ook een keer een aantal jongens hun buit zien vergelijken. Ik heb véél meer dan jij (nah,nahna, nana)! De buit bedroeg zeker een aantal kilo's snoep. De buidel leek wel een mud aardappelen.

Afhankelijk van het aantal 'groters' dat op die manier hun buit bijeen vergaart langs onze deur is geweest, ben ik nog enthousiast over dit 'tradionele' feest. Wat mogelijk ook een rol speelt bij mijn verminderde enthousiasme, is het gebrek aan variatie in de liedjes. Er zijn er minstens een stuk of 25 bekend, maar bij ons hoor je de hele avond:


Sinte Maarten MikMak,
me moeder is een dikzak,
me vader is een duntje,
geef me een pepermuntje


of


Elf november is de dag dat mijn lichtje,
dahat mijn lichtje,
elf november is de dag
dahat mijn lihichtje brahanden mag, (op eningszins slepende toon gezongen) en met enige variaties als 'De tandarts boren mag'.


Meer dan een stuk of vier verschillende liedjes krijgen we niet te horen, iets wat ik behoorlijk jammer vind. Na een stuk of dertig of meer Sinte Maarten MikMaks heb je het wel gehad. Mijn grijns zit dan helemaal vastgekleefd aan mijn gezicht als ik dan 'leuk gezongen' mompel. En is het voor de zangers ook niet dódelijk saai als je hetzelfde oubollige liedje voor de zoveelste keer afdraait? Geen wonder dat je dan afgestompt je liedje opdreunt. Maar daarna is hun beloning zoet.


Ik zet vanavond wel weer mijn vrolijke gezicht op. Oprecht voor de kleintjes en helaas wat minder oprecht voor de groters. Wij hebben zelf ontvangen en nu zullen we geven. Met in gedachte dat waar Sinte Maarten voor stond.

En wie meer wil weten, mag ook Wikipedia of andere bronnen op het internet bezoeken. Denk aan Joren en mij vanavond.

Fijne Sinte Maarten! 


 

Sint Maarten, Sint-Maarten
We zingen langs de deuren een lied
Doe open, anders hoor je het niet.
Leg alstublieft wat lekkers klaar,
Dank u wel, mevrouw,
tot volgend jaar!



Stoockt vier, maeckt vier:
Sinte Marten komt hier
Met syne bloote armen
Hij soude hem gheerne warmen?

zaterdag 8 oktober 2011

Grasmaaier

Op een zonnige nazomermiddag staat onze schuifpui open. We genieten nog even van het mooie weer. Na de koffie gaan we weer 'wat doen'. Piet staat in de keuken wat te rommelen, ik doe wat administratiefs (waarschijnlijk iets heel saais zoals rekeningen betalen). Wij zijn niet de enige die 'wat doen'.

'Wat doen' kan soms behoorlijk veel geluidsoverlast geven. De opmerking van Piet was veelzeggend: 'Ik vind dat die vliegtuigen veel herrie maken!'
Ik moest hem toch wel even terechtwijzen. Sorry schat, het is de electrische grasmaaier van de buurman.
Dat klinkt grappig, maar het is de waarheid, hoewel het onlogisch is om dat grasveld van het formaat postzegel met een electrische grasmaaier te lijf te gaan. De herrie was afschuwelijk en het enige positieve wat je ervan kon zeggen is dat het ook weer vrij snel weer stil werd, vanwege de overduidelijke grootte van de klus.





Aan dit alles moest ik denken toen ik vanavond midden in een tvprogramma belandde. De discussie ging over energieverbruik met als strekking dat die drastisch omlaag moest. Het Nederlandse volk werd gesommeerd om komende maandag 10-10 minder energie te gebruiken. We moesten ons maar wat beter bewust worden. Gek genoeg moesten we ook maar een nieuwe zuinige koelkast aanschaffen als de 'oude' niet zo milieuzuinig was. Dat was beter voor het milieu.

Misschien is dat zo, al vraag ik me af of het weggooien van nog werkende apparaten wel zo energiezuinig is. Een nieuw apparaat zal vóór dat wij het kunnen kopen toch eerst geproduceerd moeten worden en dat kost ook energie, niet waar? Om maar niet te spreken van het gebruik van grondstoffen. De presentatrice zat het allemaal mooi te beamen, gespeend van enig kritisch inzicht en dat stoorde mij behoorlijk. Ik weet niet of ik mij nu geroepen voel om mijn computer uit te laten staan, niet te stofzuigen, in het donker te gaan zitten om maar een paar mogelijkheden te noemen. En of buurman in het vervolg zijn electrische grasmaaier laat staan, betwijfel ik ten zeerste.

woensdag 14 september 2011

Stiletto’s

Deze gebeurtenis is al een tijdje geleden voorgevallen. Tot nu toe heb ik het nooit opgeschreven.


Nu heb ik een ex-collega die mij maant om minimaal 1x per week haar een nieuw hilarisch verhaal voor te schotelen. Ik vind het schrijven leuk en een potje lekker lachen is ook niet weg. Gelukkig is mijn leven niet altijd zo hilarisch dat ik elke week in het water wordt getrokken door mijn hond of dat ik voor een afspraak in het verkeerde dorp ben beland.
Dan is wel de grote vraag of ik meer risico’s moet nemen, zodat ik vanzelf in heikele situaties beland die als ze beschreven worden tot lachsalvo’s leiden. Vandaar dat ik ditmaal put uit mijn geheugen.

Er was eens een zeer vermoeide treinreizigster...
Op een late namiddag stapte ik vergezeld van vouwfiets in de trein op weg naar huis. Behoorlijk afgepeigerd liet ik me op een klapstoeltje zakken. Naast mij was nog eenzelfde klapstoeltje in opgeklapte staat. Mijn vouwfiets stond vóór me opgevouwen tegen de wand in het voorportaal tussen de coupés in. Volgens het symbool op de deur was dit portaal speciaal voor de fiets.
Bekaf zat ik zonder iets te zien bij te komen van de zeer inspannende bezigheden bij een van de grotere callcentra van een kabelaar. Mijn treinreis zou maar een kwartier duren, dat is niet zo lang dat je een spectaculaire ontmoeting verwacht.
Na 2 stops waren we op station Alkmaar beland. Een zeer grote dikke man stapte in mét fiets. Hij zat me zo aan te kijken. Dat vond ik maar vervelend, ik wilde alleen maar rust en geen verstoringen in mijn kabbelende gedachtegang. Sussend zei ik dat ik er over 5 minuutjes uit was. Bij de volgende stop zou ik uitstappen. Maar mijnheer ging daarmee niet akkoord. Deze plek was gereserveerd voor een fiets en daar had hij ook voor betaald.
Gut, hij ging moeilijk doen, daar had ik echt geen zin in. Dus zei ik nogmaals dat als hij even wachtte ik weg zou zijn. Maar ik had hem kennelijk niet begrepen. Mijnheer wilde niet wachten. Mijn fiets was geen fiets (ja krab nu maar eens op je hoofd) Het ziet eruit als een fiets, het rijdt als een fiets, kortom dit was toch echt een fiets. Ik moest maar aan de overkant gaan zitten met medeneming van mijn fiets. Ja ho eens even, net was het geen fiets en nu weer wel? Wat een supervervelend gezeik allemaal. Kon die man nou niet eventjes wachten. Al die fuzz  was helemaal nergens voor nodig.
De dikke man had zijn fiets tegen een ander wandje gestald en plofte toen neer op het klapstoeltje naast me. Nu moet ik even uitweiden over de dikte van deze man. Ikzelf ben eufemistisch gezegd verre van slank. Deze man echter was wel 3x mijn formaat. Door zijn dikte zat hij zowat op mijn schoot. Onze lichamen maakten contact op een manier die ik hoogst onaangenaam en ongepast vond. Hij had zich met geweld ruimschoots binnen mijn persoonlijke cirkel gedrongen. Inwendig vloekend kon ik het niet opbrengen om tussen de wand en zijn massieve gestalte ingeklemd te zitten. Bovendien, ik weet bijna zeker dat hij dit met opzet deed. Woede kolkte door mijn hoofd. Ik stond op en daarbij stampte ik met mijn voet op die van hem. ‘Ah auw!’ ‘Oh sorry’, zei ik sarcastisch ‘ik had u echt niet gezien.’ ‘Mevrouw’, riep hij uit, ‘u deed het expres!’ (en of ik dat deed) Mijn repliek: Meneer u heeft nog geluk dat ik mijn stiletto’s niet aanhad.






Dat ik helemaal geen stiletto’s heb en me er werkelijk niet op kan voortbewegen deed niet ter zake. Ik had deze moordwapens graag aangehad en de hak met moordzuchtig genoegen op zijn tenen geplant.
Gelukkig kon ik er snel uit op het volgende station. Nee, echt netjes was dit tafereel natuurlijk niet. Het was gewoon een ordinaire ruzie om territorium. Maar spijt heb ik niet van mijn actie. Al te lang ben ik super beleefd geweest, heb ik me gevoegd en heb ik over me laten lopen. Dit keer heb ik van me afgebeten of moet ik zeggen geschopt?
Het gelijk in deze kwestie heb ik later nog eens besproken met een conducteur. Inderdaad was mijn vouwfiets geen fiets, maar viel in de categorie bagage. En daarmee moest de conclusie zijn dat Dikke Man formeel het gelijk aan zijn kant had. Hij had voorrang op de plek. Maar wie zegt dat je altijd je voorrang moet opeisen? Nee, deze man was beslist geen ‘heer in het verkeer’.

woensdag 7 september 2011

NAT

Het was weer eens tijd om de hond uit te laten. Gelukkig heeft Boris een sterke blaas, want ik dacht dat ik wel even het einde van de regenbui kon afwachten.

Helaas bleef de regen in stromen naar beneden komen en zag het er ook niet meer naar uit dat het droog of altans droger zou worden. Laat ik mijn oude winterjas maar aandoen, zodat ik straks nog een droge zou hebben als ik weer op pad zou moeten. Hoppa even mijn fiets gepakt en naar het losloopgebied gereden. Boris huppelt dan zo als altijd weer vrolijk mee. Regen of geen regen maakt hem geen donder uit. Modder overigens ook niet. Aan het einde van het pad zit er een gat achter de beschoeing van het vaartje. Dat gat is een heerlijke modderpoel die Boris wel kan waarderen. Als het even kan verdwijnt hij ineens in het hoge gras. Oh oh denk ik dan, ik ben weer te laat! En dan komt even later weer een zeer modderige Golden tevoorschijn. De naam Golden is dan ook niet meer treffend. Pikzwart met modderkluiten lijkt er meer op.

Dit keer keerde ik wat eerder terug, zodat we het gat niet zouden tegenkomen. Maar Boris is niet voor een gat gevangen. Nogal letterlijk helaas, want er was weer een nieuw gat ontstaan.
Getver. Moet ik nu in de stromende regen ook nog eens met de tuinslang de hond afspoelen? Ah, maar meneer zwemt graag. Hoewel een verplichte duik? Daar had hij geen trek in en hij haakte zijn voorpoten achter mijn benen. Nu was ik helemaal vast besloten. Het moest en zou een duik worden. Van Boris dan.

Dit soort acties in glibberig nat gras is niet aan te raden. Ook ik belandde in de brede sloot. Mijn winterjas zoog zich vol met water. Geen hond te bekennen gelukkig - op Boris na dan. Druipnat aan de wal geklauterd en terug naar huis. Ik had beter met de tuinslang aan de gang kunnen gaan, dan was ik waarschijnlijk droger gebleven.

Dat heet nu van de regen in de drup.

vrijdag 12 augustus 2011

Muisje in tuin

Ahhhh, wat schattig. Onze huismuis laat zich weer eens zien. Hééél voorzichtig pak ik het fototoestel en zet dat aan en laat me op mijn buik zakken. Het toestel rust op de drempel van de schuifpui en die is dicht. Zo kan ik een aantal foto's maken. Een paar staan er bij het verhaaltje Merel, mus en muis.

Hier is tie:

woensdag 20 juli 2011

Zilverklei werkstukken


Ring van zilverklei met ingevijlde strepen. Als de klei gedroogd, maar nog niet gebakken is, lijkt het materiaal op gips. Je kan het dan vrij makkelijk bewerken door in te vijlen, te schuren, gaatjes te boren etc.
Daarna wordt de ring gebakken en blijft er echt 99 % sterling zilver over.
Een ongebakken, gedroogde hanger. De oogjes zijn al bevestigd. Voor het bakken zaag ik nog de uiteinden van de prikker weg. Wat binnenin zit zal verbranden.

Een bedel voor de Pandora armband. Meegebakken zirconia.
1e poging ring met zirconia's. Hier waren helaas de stenen verkleurd. Een test vooraf had dat kunnen voorkomen.
Hanger van Zilverklei. Eerst heb ik een kern gemaakt van kurk klei. Daarom heen is de hanger gevormd. Tijdens het bakken verbrandt ook de kurk klei en blijft de hanger over.

Ring van zilverklei met 2 rose zirconia's die zijn meegebakken.

vrijdag 10 juni 2011

Mijn eerste korte verhaal

Een aantal dagen terug kreeg ik een idee voor een verhaal. Ik heb het uitgewerkt en nou ja, ik ben heel erg benieuwd naar jullie commentaar. Schroom niet om te schrijven wat je ervan vindt. Over het onderwerp, de schrijfstijl, nog taalfouten ontdekt misschien? Ik hoor het graag van jullie. Ook als je er niets aan vindt, is commentaar welkom.
Veel leesplezier.

Bezoek

De vrouw zat in een stoel. Een beetje ineengedoken, haar handen in haar schoot. Het was stil in de kamer en bijna schemerig op deze winterse namiddag.


Ze keek naar haar handen. Het waren goede handen geweest. Sterk en krachtig, nauwkeurig, zowel hard als liefdevol. Deze handen waren nu gerimpeld, de huid als die van een olifant, los geplooid om botten, pezen en spieren. Stram en onwillig nu, terwijl ze ooit soepel en zacht waren geweest. Ach haar handen ...


De vrouw had zich nauwelijks bewogen in haar stoel. Ze wachtte. Waarop wist ze zich niet meer te herinneren. Kreeg ze bezoek? Kwamen ze haar halen? Ze zocht door haar gedachten als bladzijden van een boek, ze had het toch geweten?


Deze middag hadden ze haar geholpen zich in haar nette kleren te hullen. Een mooie pantalon, een keurige hooggesloten blouse en een wollen vest. Het moest dus wel bijzonder zijn als ze haar mooie kleren aanhad. En toch wist ze niet meer waar ze op wachtte. Ze wachtte zo veel de laatste tijd, zittend in haar stoel.


Ze keek nogmaals naar haar handen. Ze zagen er jong en glad uit. Ze gleden over de vacht van de zwart-witte hond, genietend voelen van de zachtheid van het haar. Zijdezacht bij de flanken en toen haar handen verder gleden was het haar stugger bij de staart. De hond draaide zich genotvol op haar rug en toonde haar buik. Dat deed ze als ze eens lekker geaaid wilde worden. De handen gleden naar de zachte huid van de buik en kriebelde langs de poten. Weer draaide de hond zich om en nu likte ze de handen, tussen de vingers en over haar handpalmen. Het kriebelde en ze giechelde. ‘Gekke hond’,  en ze boog zich voorover met haar neus op de zachte hondensnuit, haar handen ondertussen naar de zachte flaporen. Ze kon zich nog steeds herinneren hoe de hond had gevoeld en hoe dol ze op haar was geweest. Ze had meer honden gehad, maar deze herinnerde ze zich het best. Het was een eigenwijs beest geweest met streken. Gek dat ze dat allemaal nog wist.


Weer fladderden haar gedachten weg. Waarom zat ze hier? Om houvast te zoeken gleden haar ogen door de ruimte, maar vonden geen aanknopingspunten. Haar blik gleed weer naar beneden en kwamen uit bij haar handen. Haar handen wisten het allemaal nog.


Hoe glad was de huid van zijn billen. Haar handen gleden over de ronding beginnend bij de kuiltjes van zijn rug, naar beneden de ronding volgend tot aan zijn dijen. Zo glad, zo heerlijk gespierd dat ze bijna niet kon stoppen die billen te strelen. In een impuls greep ze met beide handen een bil en kneedden ze. Haar handen gingen verkennend verder langs zijn dijen, knieholtes en kuiten. Zijn huid en spieren waren zo mooi om te zien. Met haar mond volgde ze de weg van haar handen. Ze masseerde zijn kuiten en nam toen een voet in haar handen. Voorzichtig boog ze voorover en nam een teen tussen haar lippen, erop sabbelend.


De vrouw smakte met haar lippen. O ja, wat waren ze toen verliefd geweest op elkaar. Helemaal wild. Ze zuchtte en keek naar haar handen die hem hadden liefgehad. Ze had geluk gehad met hem. Haar blik gleed weer de kamer rond. Maar inmiddels was het zo donker geworden dat ze bijna niets meer zag. Alleen haar handen lichtten bleek op, gevouwen in haar schoot.


Ze voelde de glibberige natte huid toen ze haar de baby gaven. Haar handen hielden hem vast onder het hoofdje en de billetjes. De baby huilde met dichtgeknepen ogen en maaide met zijn gebalde vuistjes. Het lijfje was warm en zacht. Ze duwde de baby tegen haar borst. Ze snuffelde aan zijn hoofdje dat bedekt was met blonde donshaartjes. Haar zoon, van haar. Een heftig beschermend gevoel overviel haar en ze hield de baby nog steviger vast. Haar neus en lippen op zijn hoofdje, haar handen die zijn lijfje ondersteunden. Ze had lang op hem gewacht. Samen gewacht en gehoopt. Haar opluchting en blijdschap waren zo groot toen hij er eindelijk was. Haar eerdere angsten waren verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen andere angsten en vreugdes. Langzaamaan terwijl ze haar opgroeiende zoon volgde. Haar leven was voorgoed veranderd al besefte ze dat niet zo.


Waarom was het zo donker? Kwam haar zoon haar halen? Natuurlijk was hij nu een middelbare man, maar toch zag ze nog steeds het jongetje in hem dat hij ooit was geweest.  Een lieverd, maar ook een driftkikker. Dat temperament kwam van haar, zei iedereen. Was dat wel zo? Er waren wel meer temperamentvolle excentriekelingen in haar familie, maar ook in die van haar man.


Haar man, minnaar en maatje…  Ze dacht na over hem. Waar was hij nu, kwam hij ook? Ze keek nogmaals de kamer rond. Het was bijna donker nu. In de hoek had men een lampje aangedaan. Maar het licht bereikte haar stoel niet. Ze keek weer naar haar handen die bewegingloos in haar schoot lagen. Iets ontglipte haar weer, ze had het bijna te pakken gehad, maar nee het was weg in de wazige beelden in haar hoofd.


De deur ging open. Een verzorgster kwam binnen en boog zich over haar heen. ‘Mevrouw Duyn, wat zit u hier in het donker. Wacht ik doe nog een lampje aan. Gaat alles goed met u mevrouw? Zit u nog lekker of zal ik u even helpen verzitten? Ik heb hier een kopje thee voor u. Ik zet het hier voor u neer, zodat u er goed bij kunt. Uw zoon belde nog. Hij is iets verlaat, zei hij, het duurt een half uurtje langer. Als er iets is, dan belt u hè? Het knopje zit hier. ‘


De vrouw wilde iets zeggen tegen de verzorgster die maar doorratelde en wat schikte aan haar vest en het snoer van het belknopje.


Oh, hij komt me halen, dus toch, dacht de vrouw, ze wilde nog wat vragen, maar voordat ze de woorden in haar hoofd op een rij had kunnen zetten, was de verzorgster al omgedraaid. Ik moet nog even wachten. Kwam haar man nog mee? Dát had ze willen vragen. Ze keek naar haar handen en zag de twee gouden ringen om haar ringvinger. Haar trouwring en die van hem. Ze wist het weer. Hij was dood gegaan. Zomaar ineens omgevallen. Ze had aan hem geschud, gegild, geschreeuwd, gehuild,  hij was weg en kwam niet meer terug. Zo oneerlijk, zo onverwacht, ze was kwaad op hem geweest. Je hebt me in de steek gelaten, had ze gedacht. En nu…. Wat moet ik nu zonder jou? Nu herinnerde ze zich het allemaal weer. Hoe haar handen zich op zijn borst hadden gevouwen, gepompt onder zijn ribben. Ze had geteld en hem dan weer beademd. Terwijl de paniek steeds groter werd. Het mag niet, blijf hier, blijf bij me alsjeblieft blijf bij me. De vrouw voelde iets nats over haar wangen. Tranen, nog steeds als ze eraan dacht. Geen snikken, geen brok, alleen de tranen die zacht over haar wangen liepen. Na twintig jaar nog steeds tranen. Ze veegde ze weg. Als ze eraan dacht was ze weer daar en beleefde ze het allemaal weer. Ze schudde haar hoofd om haar gedachten weg te schudden. Nee, nee, waar was ze nu? Ze wist dat ze wachtte. Steeds glipten de gedachten weer weg en kwamen ook weer terug. Het deed pijn in haar hoofd als ze zo moest denken. Hoe zat het ook al weer? Wat zei de verzorgster ook al weer? Haar zoon..?


‘Ma, hier is ze. Je kleindochter. Pak haar maar, toe maar.’ De baby werd in haar armen gelegd. Met haar ene arm en hand ondersteunde ze het kind. Haar andere hand streelde het hoofdje, de wangetjes. Met haar vingers volgde ze de contouren van het hoofdje en eindigden bij de geplooide lipjes. De baby opende in een reflex haar mondje. Ze bracht haar wijsvinger naar de lippen en het meisje zoog toen hard op haar wijsvinger. Wat een kracht in dat kleine mensje. Ondertussen bestudeerde ze het gezichtje van de baby, dat nog verfrommeld was door de geboorte. De baby deed haar ogen open. Blauwe ogen zoals een zuigeling ze heeft. Heel aandachtig keek de baby haar strak aan. Het duurde een eeuwigheid voor de oogjes weer dichtgingen. ‘Ze is heel mooi’, zei ze. ‘Ik ben erg blij voor jullie en zelf ben ik ook blij. Hoe gaan jullie haar noemen?’


En kwam Renée ook mee? Dat zou ze leuk vinden. Vaak kwam ze zomaar langs, voor een praatje.


De bel ging, net nu ze met haar handen in het kleverige deeg zat. Aan dit moment had ze een hekel. Het begin van het kneden als alles nog niet goed door elkaar heen zat en plakkerig was. Weer ging de bel.


‘Jahaa, ik kom eraan!’ Mopperend probeerde ze de deegklonten van haar handen te krijgen. Dat lukte niet helemaal. ‘Ja, ik kom al, ik kom.’ Snel pakte ze een theedoek en liep naar de deur, onderwijl haar handen afvegend. ‘Ha Oma! Heb je tijd? Zal ik meehelpen met het brood?’


‘Dat is goed meisje. Maak jij de 2e portie.’ Ze ging terug naar de keuken, schonk wat limonade in en gaf een glas aan Renée. Daarna gingen haar handen weer terug naar het deeg. Kneden, drukken, kneden. Haar handen waren ritmisch bezig net zolang tot het deeg elastisch en niet meer plakkerig was. Ze pakte de ingevette schaal om het deeg te laten rijzen. Ondertussen vertelde Renée over school. De gewone dingen, ruzietjes en plagerijen, klieren in de les.


Hoe lang was dat nu geleden? Niet zo lang toch?


Ze keek opnieuw naar haar handen. Ze werd een beetje moe van het wachten en had dorst. Naast haar stond het vergeten kopje met thee. Ze hoorde geluiden in de gang, stemmen en voetstappen.


De deur ging open en er stapten twee mensen binnen. ‘Hallo Oma, daar zijn we dan.’ Twee koude handen pakten die van haar vast en een koude wang beroerde die van haar. ‘Sorry, we zaten in een file. Er was een ongeluk gebeurd. Kijk, hier is papa.’


‘Dag ma.’ Opnieuw koude handen en koude lippen op haar wang. O ja, dit waren haar zoon en kleindochter. Had ze op hen gewacht?


Ze pakten er twee stoelen bij en gingen zitten. Ondertussen pratend. Ze luisterde maar half, soezerig. De stemmen vervaagden. Achter zich ontwaarde ze een schaduw die dichter bij leek te komen. Een stem zei in haar oor ‘Ben je klaar om te gaan?’ Deze stem kende ze. De stem van haar man, die in haar oor fluisterde: ‘Kom, we gaan.’ Ze glimlachte, dat was het sein om even tijd voor elkaar te hebben. ‘Kom, we gaan, mijn lief’, drong de stem aan. Ze knikte en zuchtte. Het werd donkerder om haar heen.

‘Papa, kijk hoe Oma lacht.’

dinsdag 31 mei 2011

maandelijks vrouwelijke ongemak.

Het schijnt dat vrouwen zo ongeveer 450 keer in hun leven menstrueren. ‘De rode vlag hangt uit’, ‘opoe op bezoek’ zijn van die termen die wel eens gebezigd worden.  Maar er zijn er meer blijkt als ik ‘opoe is op bezoek’ google.  Ik geef de link, voor wie bijzonder geïnteresseerd is.: http://www.zomoetdat.nl/zomoetdat%20erotisch%20synoniemen%20menstruatie.html
De allereerste keer dat ik de term ‘Opoe op bezoek’ hoorde, nam ik dat nogal letterlijk op, tot groot vermaak van het toen aanwezige vrouwelijke gezelschap. Wist ik veel dat er nogal veel eufemistische termen zijn, sommige heel verhullend en andere eigenlijk best wel grof. Maar bij ons thuis bezigden we ‘gewoon’ de term menstruatie. Niet dat ik dat toen al was, overigens. Ik was al jaren voorgelicht en er lag ook al een pak maandverband in de kast voor het geval dat. Maar ja, ik was laat, dat pak heeft er een hele tijd gelegen.
Toen het dan eindelijk zover was heb ik zo’n soortement dikke luier in mijn onderbroek gestopt en me behalve de andere ongemakken diep en diep ongelukkig gevoeld. Zo’n dikke prop, ik was er zeker van dat iedereen op school dat zou kunnen zien. Thuis gekomen moest er onmiddellijk tampons worden aangerukt. Dat moest en zou, want die luier ging mooi niet meer in mijn onderbroekje. Maar bij dezelfde mensen waar ik eerst de term Opoe op bezoek hoorde bezigen, hingen er zeer vreemde gevallen aan de waslijn te drogen. Nog nooit gezien en onnozel vroeg ik wat dat was. Er werd gegrinnikt en gegniffeld en zeer geheimzinnig gedaan. De reactie van mijn moeder was dan ook: oh wat zijn het toch een boeren (en ja dat waren het ook letterlijk).
We zijn dus nu heel wat beter af met alle vormen en maten maandverband, tampons, sponsjes en cupjes – ja ik heb wat huiswerk gedaan. Een luier in je broekje hoeft niet meer, geen hond die het merkt. Alhoewel mijn gezin dat dan weer meestal aan andere zaken merkt. Een slecht humeur is daar spreekwoordelijk een van de kenmerken van. Oké, de wereld vergaat niet, het is nu eenmaal een natuurlijk verschijnsel.
Meestal prop ik wat van die roze joekels achter mijn kiezen en dan gaat het weer wel, niet echt van harte, maar goed.
Maar waar ik helemaal hels van word is, dat als ik met pillen, kruik én chocolade op de bank naar een of andere soap staar (doe ik anders nóóit, nee echt eerlijk waar niet), dan wordt die onderbroken door een jullie zeer bekende reclame waar alle maandverbandjes als bloemen of parasolletjes zijn vermomd  en ronddansen op het scherm en me dan gemaand wordt ‘have a happy period!’.  Wedden dat een of andere vent dat heeft bedacht! 
Ik ben niet zielig, zit niet altijd gewapend met chocola en kruik op de bank te ‘sippen’. Maar echt happy, nee hè, dat is zo duidelijk overdreven dat ik de reclamemakers van een soort stiekem sarcasme verdenk.  Ik weet  zeker dat als ik iemand een ‘gezellige griep’ toewens ik op zijn minst vreemd word aangekeken en in het ergste geval word afgevoerd naar de Stichting hier.  De ‘period’ is geen gezellige vakantie waar ik tijden naar heb uitgekeken of een leuk wild feest. Dus heren, jullie weten het nu. De eerstkomende die mij een ‘happy period’ toewenst, zal misschien een tijdje verplicht met een zonnebril moeten lopen om zijn mooie blauwe ogen te verbloemen.

zondag 29 mei 2011

Gesprek

Het voorlezen van Harry Potter is steeds weer aanleiding voor gesprekken met Joren over maakt niet uit wat. Er is al van alles de revue gepasseerd en soms verbaas ik me over de accurate opmerkingen van onze jongste. Met zijn autistisch brein maakt hij wel eens onnavolgbare gedachtesprongen die bij nader inzien toch wel weer hout snijden.
Heel gezellig zitten we avond aan avond gezellig op de bank. Joren in pyjama knus tegen mij of Piet aan gevleid. Hij laat het verhaal over het Kerstgala op Zweinstein en de perikelen rond het vragen van een meisje op zich inwerken en dan komen er vragen en opmerkingen. Dat gaat dan zo:
‘Ik denk dat Ron niet zoveel snapt van meisjes?  Weet jij waarom ze nu boos is op Ron?’
‘Nou, nee niet echt.’ Ik leg  uit dat als je uitgevraagd wordt, je het als meisje niet zo leuk vindt om dan vervolgens genegeerd te worden.
Ja, dat is ook wel lastig allemaal is hij het met ons eens. En hij gaat verder met:  ‘Ja en je hebt jongensmeisjes en meisjesmeisjes’  (vertaling jongensmeisjes zijn stoer en meisjesmeisjes zijn een beetje tuttig en zo, althans volgens onze zoon dan)
‘Welke heb je liever dan?’
‘Jongensmeisjes natuurlijk, want die zijn niet zo moeilijk.‘
‘En wie in jouw klas vind je leuk?’
Dat was wel een héél lastige vraag. Daar wist Joren ook niet direct een antwoord op. We noemen een paar namen, maar geen van hen kan Joren bekoren. En Lana dan? Dat is een heel knap meisje geworden?
Waarop Joren antwoordt dat Lana wel mooi van buiten is, maar niet zo mooi van binnen. Nu weten wij dat Lana een echt klassiek autist is, die behoorlijk ‘gek’ kan doen, met fieps over autobanden ed. En wat moet je daar nu mee aanvangen?
We schieten in de lach en zeggen dat Joren daar een heel slimme en verstandige opmerking heeft gemaakt.
Zijn repliek is: ‘Ja, maar ik ben ook verstandig gehandicapt!’
En dat is nu echt Joren. We liggen totaal in een deuk.

woensdag 25 mei 2011

http://www.euroclix.nl/recruiteaffiliate

http://www.euroclix.nl/recruiteaffiliate

TokTokTokTok

Steeds hoor ik maar weer gehamer. En dan stopt het weer om vervolgens weer te beginnen. Het begint irritant te worden. Verschillende keren speur ik de omgeving af welke klussende buur er aan de gang is, maar ik kan niets ontdekken. Vreemd is dat. Na een paar dagen wordt het bijna een obsessie. Waar komt dat geklop toch vandaan? Zodra ik de schuifpui open, houdt het kloppen op. Nog vreemder.
Vandaag is het mooi weer, de schuifpui staat open. Als ik weer het kloppen hoor, loop ik naar buiten. Ik begin iets te vermoeden. Heel rustig ga ik in de schaduw van de schutting staan en houd mijn adem in. Ik zie iets weg flitsen. Even later zie ik een koolmees met wat fluffig spul in zijn snavel. Ik zie waar hij naartoe vliegt en loop de tuin uit. Op de grens waar de uitbouw overgaat in de muur zit een loodslab die niet aansluit op de muur. Dáár zie ik in een klein gat wat takjes uitsteken. Ik zie de koolmees wegvliegen uit het gat. We hebben onderhuurders die hun onderkomen aan het inrichten zijn. En dat maakt lawaai.

dinsdag 24 mei 2011

Merel, Mus en Muis

De middag na het feest zit ik wat suf op een stoel naar buiten te kijken. Normaal staat er geen stoel voor de schuifpui, maar vanwege het feest nog wel. Ik zit zó dat de rugleuning mijn lichaam afschermt en rust met een arm en mijn hoofd op de rugleuning. Heel relaxed laat ik mijn ogen dwalen over het gebeuren in onze tuin. Hoewel van postzegelformaat gebeurt er ontzettend veel in onze tuin. Dat valt alleen op als je de tijd neemt om het te observeren.


Vlak voor de schuifpui liggen de neergegooide stokbroodkruimels. De 1e mus heeft die ontdekt. Hij hipt vrolijk pikkend de kruimels op. Even later arriveren mus nr. 2 t/m 6. Ze kijken eerst de spreekwoordelijke kat uit de boom op de schuttingrand en vliegen dan laag over om vlak naast mus nr. 1 te landen. Vervolgens krioelen en hippen ze door elkaar om elk kruimeltje te vinden. Af en toe vindt er een schermutseling plaats. Onder luid getjilp en vleugelgeklapper en naar elkaar pikkend proberen ze elkaar te verjagen. Juist, dat waren 2 mannen. Een van de mussen neemt een zandbad in een nog niet weggeveegd hoopje zand.


Even later begint de struik vooraan te schudden. Kijk ,ik zie ineens een oranje snaveltje uit de schaduw komen. Mijnheer merel wil ook wel even rondkijken. Ook hij hipt pikkend rond en verplaatst zich dan meer naar achteren in de tuin.


Een verlaten groot herfstblad beweegt in het uiterste hoekje. Vlak bij een oude gieter, een opgeklapte tafel en een hoopje bladeren. Daar komt een piepklein muisje onder vandaan. Een klein bruin bolletje dat zit op zijn achterpootjes. Hij wrijft met zijn voorpootjes over zijn piepklein snuitje. Die voorpootjes – bijna handjes – zijn oudrose. Zijn koppie draait heen en weer. De kust is vrij. Hij pakt een kruimel met zijn voorpootjes en eet die op, nog een kruimel. Tussen de kruimels door verplaats hij zich. Het lijkt net of hij wieltjes onder zijn lijfje heeft. Zo snel schiet hij heen en weer. Nu en dan als de merel weer wat dichterbij komt, schiet de muis weer weg. Even later is hij terug. Nog niet alle kruimels zijn weg. Het is aandoenlijk. Zo zit ik zeker 20 minuten naar dit schouwspel te kijken. Overdenkend of de muis een hij of zij is. Waar zijn nest zit, of we nu binnenkort een muizenplaag zullen hebben… etc. Ik besluit me er helemaal niet mee te bemoeien. Er zijn voldoende grotere vogels en niet te vergeten katten om een eventuele muizenplaag te voorkomen.



































Dan sta ik op. De rest van de feestrotzooi moet ook nog opgeruimd worden. Vooruit, weer aan de slag.

Nieuwe Niedorp

14 februari. Ik kan niets feestelijks ontdekken aan deze dag.
Nieuwe Niedorp. Het schijnt dat daar mensen wonen. Waarom íemand dat zou willen, is me een raadsel. Zelfs om 11.00 uur s´ochtends is het er doodstil.

Het blijft keihard stortregenen en de dag lijkt maar niet op gang te kunnen komen. Alles is grijs, zelfs het groen lijkt grijs. Als ik uitstap uit een Q-liner begint het nog harder te regenen. Dit is echt de middle of nowhere. Als ik het talud afloop, zie ik links in de verte een grauwe kerk, vóór me wat verveelde werklui bezig aan de weg en rechts wat verder op iets wat lijkt op een dorp. De Dorpsstraat zal wel in het dorp liggen, dus loop ik die kant op. Gelukkig staat er een bord met plattegond. Dorpsstraat, snel gevonden. Na een tijdje ben ik er. Nr. 6. Dat klopt.

Ik had wel een andere voorstelling van het huis, wat stijfjes ziet het er uit, en als ik naar links door het raam kijk, zie ik een paar Chesterfields banken staan. Loeiduur en spuuglelijk. Gek is dat: ik vind dit interieur totaal niet bij I... passen. Maar bedenk ik me, smaken verschillen.

Ik bel aan. Een oudere man doet open en kijkt me wrevelig aan. Ik kom voor I.... De wenkbrauwen van de man gaan omhoog. "Die woont hier niet", zegt hij kortaf.
"Maar dit is toch nr. 6?"
"Jawel, maar die I... woont hier niet. Goedemorgen".
De deur gaat met een besliste klik dicht.

Nu ben ik toch wel in verwarring en ik bel I... Het blijkt dat ik in het verkeerde dorp zit. Ze haalt me wel op met de auto. Wat voor mij één pot nat is, blijkt kilometers van elkaar te liggen. Nieuwe en Oude-Niedorp.

Ze woont aan een pittoreske landweg. Een bomenrij erlangs en daarachter weilanden. Vast een mooi uitzicht s'zomers met zonlicht door de bladeren. Maar nu zijn de weilanden gevuld met plasjes water en ogen drabbig, van de kale takken drupt de regen nog steeds neer.

Binnen vang ik een glimp op van de woonkamer. Strakke meubels en grote kleurige moderne schilderijen. Dit is een interieur dat ik wel bij haar vind passen. Na onze bespreking brengt ze me weg naar de bushalte. We rijden door het gehucht Verlaat. Het is wel klein, maar er is wel een kroeg zag ik. We verlaten Verlaat direct weer en draaien de N 241 weer op.
Daar is de bushalte. Het regent nog steeds, alleen niet meer zo hard.

    En nog maar eens een stukje

    Geschiedenisles bij de kapper


    1 feb, 13:22
    Voor sommige zaken heb je een geldig paspoort nodig. Helaas is die van mij verlopen, dus ik moet eraan geloven. En ach omdat ik dan weer jaren tegen zo'n paspoort foto aankijk, bedenk ik dat ik vóóraf het best even naar de kapper kan gaan.
    Even.
    Dat woord hoort geloof ik niet in een kapsalon thuis. De beste man staat in zijn eentje en de salon zit behoorlijk vol. Maar nu ik eenmaal heb besloten dat mijn koppie toch echt opgekalefaterd moet worden voor die verhipte boevenfoto op dat paspoort, moet het gewoon.
    Dat wordt dus wachten en ondertussen een praatje. Inmiddels komt er een oud echtpaar binnengeschuifeld. Beiden in de tachtig. Ze komen speciaal uit Egmond aan Zee naar deze kapper. Aan tafel zit ik ingeklemd tussen een manager in de zorg die Hans heet en het oude echtpaar. Ze wonen in de Prins Hendrik Stichting, alleen heet dat nu natuurlijk anders. Dat geeft niets, iedereen weet welk gebouw er bedoeld wordt.
    Na de oorlog zijn ze er komen wonen. In Mare Liberum dat in 1905 gebouwd werd. De familie Meijer kocht het om er een pension van te maken. Hard werken: in het voorjaar de gasten uit de bussen voor de bollen. Iedereen die niet meer in het pension terecht kon, werd elders ondergebracht. Mijnheer Meijer kookte, mevrouw Meijer deed de rest. Elke avond om 23.00 ging hij onder de douche om de kooklucht weg te wassen en dan kwam hij weer terug om met de gasten borreltjes te drinken. In de winter moest Meijer als taxichauffeur aan de gang in Haarlem, want een pension is seizoenswerk en er moest toch geld komen. Ze kregen er hun kinderen in 1955, 1956 en 1957. Twee jongen en éen meisje. Lekker dicht op elkaar, dan kunnen ze allemaal met elkaar opschieten, dacht mevrouw Meijer toen. Ja, ja.
    Ze werken er natuurlijk niet meer, maar zijn wel weer terug in Egmond na een tijdje ergens anders gewoond te hebben. Weer terug in de Prins Hendrikstichting. Gesticht in 1865, maar niet zoals ik dacht door Prins Hendrik, de Prins die van de prins geen kwaad wist. Het was er nog wel, dat Mare Liberum, een hotel en vreselijk mooi nu, opgeknapt door de nieuwe eigenaars. Mevrouw moest er maar eens een kijkje gaan nemen om herinneringen op te halen, en als ze haar plakboek mee kon nemen was dat helemaal geweldig voor de huidige eigenaars. Ze had er ook zo'n lang leven doorgebracht in dat Mare Liberum.
    En zo heb ik 3 uur doorgebracht en de geschiedenis van Egmond vanuit het perspectief van deze oude dame gehoord. De volgende keer dat ik er ben ga ik eens kijken in Mare Liberum.

    nog wat oud werk: Netwerken

    Netwerken


    22 nov, 23:36
    Netwerken is een modern woord, en bovendien iets dat je beslist moet doen als ik de experts mag geloven. Helemaal als je bezig bent om een ´carriereswitch´ te maken - ook al zo'n hip woord. Nou heeft een re-integratiecoach ervoor gestudeerd, dan is het minste wat ik kan doen een profiel aanmaken op LinkedIn en Monsterboard en kijken wat er van komt.

    Mijn eerste indruk is dat iedereen een prachtig opgepoetst plaatje voorspiegelt. Zo is daar iemand - geen namen - die overspannen is geweest. Nog steeds een prachtig profiel, waar met geen woord gerept wordt over de doorstane kommer en kwel van de laatste jaren. En neem maar van mij aan dat 'overspannen' zijn bepaald niet leuk is. Dit euvel neem ik maar even voor kennisgeving aan: je cv opleuken is prima, je eigen glazen ingooien en van de trampoline lazeren is gewoon stom.

    Ik neus wat verder rond en kom allerlei oude bekenden tegen. Nieuwsgierig als ik ben, lees ik het profiel, hun kwaliteiten, opleiding. Dan ontdek ik dat mensen je kunnen aanbevelen. Geweldig, dan scoor je weer 5 % extra op je profielscore! Ook hier glanzende verhalen over de ander. Dan vraag ik me af wat anderen over mij zouden schrijven? En welk gewicht legt dat in de schaal?

    Een meer nauwkeurige observatie levert op dat er toch wel wat mensen zijn die steeds hetzelfde jubelverhaaltje over hun collega's schrijven, met steeds de zelfde componenten: geweldige collega, inspirerend, humor, drive... Soms zelfs letterlijk hetzelfde, alleen de naam is verschillend.

    Hoe 'bijzonder' en geweldig ben je nog als iedereen om je heen 'bijzonder' en geweldig is? Dit lijkt op de nieuwe kleren van de keizer. Zijn we nu met z'n allen zo verblind door alle glans, dat we de werkelijkheid niet meer zien? De werkelijkheid met al zijn lelijkheid, gewoonheid, butsen en builen? Mooi in zijn lelijkheid?

    Ik heb de wijsheid niet. In tegendeel, ik observeer en trek mijn eigen conclusies. Laat een ander dat ook voor zichzelf doen. LinkedIn is misschien wel nuttig, maar de zoutpot staat alvast op tafel.

    Oud werk: Mindfulness en NS

    Mindfulness en NS


    16 nov, 12:27
    Met een afspraak later op de ochtend, geniet ik nog even van rustig de krant lezen. Er is zelfs nog tijd voor wat klusjes. Ik mail alle ingescande documenten en zet dan een streep door een afvinklijstje. Oke, what´s next? Knoop aan broek zetten. Ook gefixet. Streep. Tafel afruimen. Streep. Aankleden, de broek met de nieuwe knoop. Bukken om veters te strikken. Een andere streep, namelijk door mijn planning. Schade checken: er moest toch weer even een naaimachine aan te pas komen. Maar nu was wel alle reserve tijd zo'n beetje op. Maar kom op meid, weet je nog: Zennnnnn en Zooo. Rustig blijven in het hier en nu zoals je hebt geleerd tijdens de mindfulness training. In ademen, buik uit, uit ademen, buik in etc. Er schettert een stemmetje in mijn oor: jaahaa die buik he. Daar komt het door, te dik. Ander stemmetje: kop dicht..... Zoemmm, Zenn (en zo). Even terug naar het nu: de naaimachine weet je nog? Die houdt zich niet aan Zenn, maar begint met lussen. Pas na een derde poging met opnieuw de draad inrijgen, krijg ik het voor elkaar. Tijd in de min. Uhhh uhh, weet je nog: Zennn en zooo. Naar het station fietsen om daar de trein te nemen. .... Redelijk relaxet, want het was weliswaar een trein later en anders was ik te vroeg geweest, nu zou ik een minuut of 5 te laat zijn. Niet super netjes, maar nood breekt wet. Ik sta op punt om in te checken. maar zie dan dat de trein vertraging heeft , een dik half uur, nee erger nog, hij rijdt gewoon niet, STREEP ER DOOR!!! Een gigastreep door mijn planning die nu compleet in de soep is gedraaid. Wat valt er nog te redden? Noodplannen van stal, maar die bieden geen oplossing, ze brengen me niet snel naar Alkmaar Noord. Uiteindelijk fiets ik razend naar huis. Niks Zenn en Zo, ik ben pisnijdig. De stemmetjes die het hebben over Zenn krijgen de wind van voren. Het is nu behoorlijk herrieachtig in mijn bovenkamer. Tijd om wat ruimte te maken daar. Al fietsend zakt mijn boze bui langzaamaan af. Hallo daar! Contact! Hé luister je eigenlijk wel? De circel van invloed en de circel van betrokkenheid vergeten? Een ander innerlijk stemmetje meldt zich met deze gedachte. Een glimlach en opluchting. Thuis pak ik de telefoon. Nog niet helemaal Zenn, maar dat komt zo.

    oudste verhaal :Kerstklauwen, een verhaal met een moraal

    Kerstklauwen, een verhaal met een moraal



    24 december rond half vier, struin ik wat rond door de Hema op zoek naar iets leuks voor de beide gastvrouwen met Kerst. Ik heb nog geen vast plan, meestal dient het idee zich vanzelf aan. Ik snuffel bij de afdeling badspullen en makeup. Dan valt mijn oog op een doosje zeer opvallende kunstnagels. Zwartglanzend met glitters en een strasssteentje. Mijn eigen nagels steken er povertjes bij af. De nagel van mijn middelvinger pijnlijk op het leven afgescheurd en de andere hand is ook al niet veel soeps. In een opwelling pak ik de kunstnagels mee om te pronken met een paar 'klauwen' bij mijn kerstoutfit.


    De volgende dag voor het vertrek ga ik aan de gang. Het aanplakken van een stel kunstnagels is een karweitje waar ik niet veel van bak. Dit is eens maar nooooit meer. Het wordt zelfs stressen want de heren willen op pad en die nagels zaten nog niet vast. In de auto plak ik driftig verder. Wat een gedoe, hier heb ik geen geduld voor. Ik wil het al opgeven, maar ik moet wel verder want mijn eigen nagels zijn nu zwartgevlekt.


    Misschien wil mijn nichtje Anne me wel helpen. Meisjes van 15 zijn wel vaker aan het experimenteren met make up, nagels en ander gedoe. We gaan er na de koffie even rustig voor aan tafel zitten. De nagels netjes uitgespreid op een rijtje. "Weet je Fran", zegt Anne, terwijl ze me aankijkt "dat je hier een flesje nagellijm REMOVER hebt?" Het kwartje valt met donderend geraas en verbrijzelt mijn ijdelheid. Even ben ik stil en schiet het door me heen dat ik me misschien maar een sterkere bril moet laten aanmeten. Oké, de lettertjes waren erg klein... Ik zeg nog dat ze hiermee een smakelijk verhaal heeft voor haar vriendinnen op school. Maar ze zegt niets tegen de rest van het gezelschap. Lieve meid.


    We hebben nog geprobeerd de boel te 'plakken' met blanke lak. Natuurlijk ook geen succes. Binnen een half uur was er al een bijna in mijn neus beland, toen ik jeuk kreeg aan mijn neus. Ik heb ze er afgesloopt. Wat een opluchting. De kerstdagen waren heel gezellig met rouwrandjes langs mijn nagels, die niemand opviel overigens.