woensdag 14 september 2011

Stiletto’s

Deze gebeurtenis is al een tijdje geleden voorgevallen. Tot nu toe heb ik het nooit opgeschreven.


Nu heb ik een ex-collega die mij maant om minimaal 1x per week haar een nieuw hilarisch verhaal voor te schotelen. Ik vind het schrijven leuk en een potje lekker lachen is ook niet weg. Gelukkig is mijn leven niet altijd zo hilarisch dat ik elke week in het water wordt getrokken door mijn hond of dat ik voor een afspraak in het verkeerde dorp ben beland.
Dan is wel de grote vraag of ik meer risico’s moet nemen, zodat ik vanzelf in heikele situaties beland die als ze beschreven worden tot lachsalvo’s leiden. Vandaar dat ik ditmaal put uit mijn geheugen.

Er was eens een zeer vermoeide treinreizigster...
Op een late namiddag stapte ik vergezeld van vouwfiets in de trein op weg naar huis. Behoorlijk afgepeigerd liet ik me op een klapstoeltje zakken. Naast mij was nog eenzelfde klapstoeltje in opgeklapte staat. Mijn vouwfiets stond vóór me opgevouwen tegen de wand in het voorportaal tussen de coupés in. Volgens het symbool op de deur was dit portaal speciaal voor de fiets.
Bekaf zat ik zonder iets te zien bij te komen van de zeer inspannende bezigheden bij een van de grotere callcentra van een kabelaar. Mijn treinreis zou maar een kwartier duren, dat is niet zo lang dat je een spectaculaire ontmoeting verwacht.
Na 2 stops waren we op station Alkmaar beland. Een zeer grote dikke man stapte in mét fiets. Hij zat me zo aan te kijken. Dat vond ik maar vervelend, ik wilde alleen maar rust en geen verstoringen in mijn kabbelende gedachtegang. Sussend zei ik dat ik er over 5 minuutjes uit was. Bij de volgende stop zou ik uitstappen. Maar mijnheer ging daarmee niet akkoord. Deze plek was gereserveerd voor een fiets en daar had hij ook voor betaald.
Gut, hij ging moeilijk doen, daar had ik echt geen zin in. Dus zei ik nogmaals dat als hij even wachtte ik weg zou zijn. Maar ik had hem kennelijk niet begrepen. Mijnheer wilde niet wachten. Mijn fiets was geen fiets (ja krab nu maar eens op je hoofd) Het ziet eruit als een fiets, het rijdt als een fiets, kortom dit was toch echt een fiets. Ik moest maar aan de overkant gaan zitten met medeneming van mijn fiets. Ja ho eens even, net was het geen fiets en nu weer wel? Wat een supervervelend gezeik allemaal. Kon die man nou niet eventjes wachten. Al die fuzz  was helemaal nergens voor nodig.
De dikke man had zijn fiets tegen een ander wandje gestald en plofte toen neer op het klapstoeltje naast me. Nu moet ik even uitweiden over de dikte van deze man. Ikzelf ben eufemistisch gezegd verre van slank. Deze man echter was wel 3x mijn formaat. Door zijn dikte zat hij zowat op mijn schoot. Onze lichamen maakten contact op een manier die ik hoogst onaangenaam en ongepast vond. Hij had zich met geweld ruimschoots binnen mijn persoonlijke cirkel gedrongen. Inwendig vloekend kon ik het niet opbrengen om tussen de wand en zijn massieve gestalte ingeklemd te zitten. Bovendien, ik weet bijna zeker dat hij dit met opzet deed. Woede kolkte door mijn hoofd. Ik stond op en daarbij stampte ik met mijn voet op die van hem. ‘Ah auw!’ ‘Oh sorry’, zei ik sarcastisch ‘ik had u echt niet gezien.’ ‘Mevrouw’, riep hij uit, ‘u deed het expres!’ (en of ik dat deed) Mijn repliek: Meneer u heeft nog geluk dat ik mijn stiletto’s niet aanhad.






Dat ik helemaal geen stiletto’s heb en me er werkelijk niet op kan voortbewegen deed niet ter zake. Ik had deze moordwapens graag aangehad en de hak met moordzuchtig genoegen op zijn tenen geplant.
Gelukkig kon ik er snel uit op het volgende station. Nee, echt netjes was dit tafereel natuurlijk niet. Het was gewoon een ordinaire ruzie om territorium. Maar spijt heb ik niet van mijn actie. Al te lang ben ik super beleefd geweest, heb ik me gevoegd en heb ik over me laten lopen. Dit keer heb ik van me afgebeten of moet ik zeggen geschopt?
Het gelijk in deze kwestie heb ik later nog eens besproken met een conducteur. Inderdaad was mijn vouwfiets geen fiets, maar viel in de categorie bagage. En daarmee moest de conclusie zijn dat Dikke Man formeel het gelijk aan zijn kant had. Hij had voorrang op de plek. Maar wie zegt dat je altijd je voorrang moet opeisen? Nee, deze man was beslist geen ‘heer in het verkeer’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten