Er was eens een man en een vrouw. Een gewone man en een
gewone vrouw. Ze waren gelukkig met elkaar. Op een zekere dag zei de vrouw
tegen haar man: ‘Ik denk dat jij een goede vader zou zijn. Ons geluk zou
helemaal compleet zijn als wij samen een kindje hadden.’ De man was het met
haar eens en ze deden wat alle mensen doen die een kind willen. De condooms
bleven in het laatje van het nachttafeltje en ze probeerden en probeerden. Er
gebeurde niets. Eerst dacht de vrouw nog: volgende keer beter. En toen:
Misschien volgende maand….. en weer verstreek er een maand en toen nog een en
nog een. Er gebeurde helemaal niets, behalve dan dat de vrouw verdrietig werd.
Zij begon steeds meer naar een baby te verlangen. Toen er 2 jaar verstreken was
ging de vrouw raad vragen.
Doen wij het niet goed soms? Misschien wel ja, zeiden de
wijze mannen die ze raadpleegde. Een kind maken is een precies werkje en de
timing is erg belangrijk. En met de adviezen ging ze weer terug naar huis.
Helaas, hoewel ze precies de adviezen opvolgden, gebeurde er weer niets. Ten
einde raad ging de vrouw naar een fee. Deze zei: ‘Neem op de 5de dag
een drankje en doe dat 2 weken achtereen. Dan neem je de laatste dag dit andere
drankje en dat is wat ik voor je kan doen.’
Eenmaal kwam de vrouw terug. De fee zei: ‘Ik kan het niet
helemaal alleen. Jouw man moet ook zijn bijdrage leveren op de dag dat jij het
andere drankje hebt genomen’. En tussen haar lippen door mompelde ze nog: ‘Ik
dacht dat je dat wel onderhand wist.’
En deze maand gebeurde er wel iets. Alles wees erop dat hun
wens in vervulling zou gaan. Na 9 maanden werd er een prachtig jongetje
geboren. Hij was werkelijk beeldschoon met heldere blauwe ogen en blonde
haartjes en een prachtig zacht perzikachtig huidje. Hij rook hemels. Om op te
vreten zo mooi. De man en de vrouw waren dan ook verguld met hun prachtige
zoon.
Urenlang kon zij naar hem kijken, terwijl zijn handjes door
de lucht maaiden. Hij dronk goed en was een rustige tevreden baby. Natuurlijk
huilde hij wel eens, dat doen baby’s nu eenmaal. Hij ging kruipen en staan en zij
was steeds verrast door het wonder dat hun zoon was. Hij ging lopen. Ook dat
was allemaal normaal.
Maar na verloop van tijd was het of een worm hun geluk
aanvrat. Er was iets met het jongetje. Iets wat niet gelijk duidelijk of te
benoemen was. Hun angst groeide langzaam. Er was iets mis. Hij bleef stil, hij
begon niet te praten. Had hij eerst nog af en toe een woord gezegd, nu leek het
of hij ze weer vergeten was. Het was ‘niet normaal’. Toen dat besef zich
eindelijk bij hun gevestigd had, gingen ze te rade bij de wijze mannen. Die
keken eens naar het jochie en schreven epistels vol en beraadslaagden met
elkaar. Op een gegeven moment wisten de wijze mannen wat het kind scheelde.
Eigenlijk was het kind kerngezond, alleen ‘anders’, niet
zoals wij allemaal. Uw kind begrijpt de wereld om zich heen niet, vertelden ze.
Uw kind begrijpt u ook niet. Daarom ook is hij af en toe zo driftig. Hij is nu
eenmaal zo. U moet ermee leren leven.
Hoe dan? Tja, daar waren weer andere wijze mannen en vrouwen
voor.
Thuis aangekomen huilde de vrouw bittere tranen. Haar mooie
zoontje was opeens een onbekende voor haar geworden. Ze beklaagde zich bij de
fee. ‘Ja hoor eens,’ zei de fee, ‘Geen garantie hoor. U wilde een kind en dat
heeft u toch? We hebben nooit afgesproken wat voor een kind. Ik heb alleen een
beetje geholpen om de ingrediënten goed bij elkaar te krijgen, maar u heeft
beiden zelf voor de ingrediënten gezorgd. Ik kan niet heksen hoor!’, zei ze
verontwaardigd.
De vrouw keek haar verbluft aan.’ Maar je bent toch een fee?’ ’Jazeker, antwoordde ze, 'met diploma en alles, maar heksen is een andere tak van sport, dan
ben je bij mij aan het verkeerde adres.’
Daarop ging de vrouw weer naar huis en vertelde alles aan
haar man. Ze keek nog eens naar haar mooie jongetje. Ze besloten er maar het
beste van te maken. Gewoon elke dag een dag doorkomen, daarna een volgende dag,
enzovoort.
En inderdaad leerden de man en vrouw ermee leven.
Langzamerhand begonnen ze steeds een beetje meer van hun jongetje te begrijpen.
Af en toe ging het best goed en soms was het wat minder en heel soms (gelukkig
maar heeeeel soms) was het ronduit moeilijk. Precies zoals het in het leven
gaat.
Hier geen: En ze leefden nog lang en gelukkig…….. Het
sprookje is nog niet uit. Hoe het verder gaat?
Tja, dat weet ik ook niet, dat is een ander verhaal. De tijd
zal het leren.